Duurzaamheid in Food - een praktische aanpak (deel 2)
Dit artikel is een voortzetting van deel 1
Het model - de indicatoren
Uit de literatuur is gebleken dat er tot wel 20 indicatoren of meer gebruikt kunnen worden om 'iets' over duurzaamheid te zeggen. In dit voorbeeld gebruik ik er 'maar' twaalf (en dat zijn er eigenlijk al teveel denk ik).
1. Milieu belasting vd grondstoffen: hoeveel grondstof is er nodig om het product te maken. Bij beesten gaat het dan om de voerconversie. Maar naast de hoeveelheid voer, gaat het ook om de mileubelasting van het voer per kg. Milieubelasting is uit te drukken in deelfactoren zoals (1) gebruik grond, (2) hoeveelheid energie, (3) hoeveelheid water etc. Het woord grondstoffen moet heel erg ruim worden geinterpreteerd. In een kas is water, zaad en kunstmes een grondstof. Bij een soepfabrikant de gedroogde kruiden.
2. Milieu belasting vd productie (de 'fabriek'): hier wordt gekenen naar de hoeveelheid energie en water dat wordt gebruikt om de eindproducten (SKU's) op basis van de grondstoffen te maken. Het kost bijvoorbeeld heel veel energie om melk in een sproeidroger te drogen of om soep in blik te steriliseren. Ook het gebruik van reinigingsmiddelen en schoonmaakwater in de fabriek zou mee kunnen tellen.
3. Milieu belasting transport (foodmiles): hier gaat het om een combinatie van het type vervoermiddel (vrachtwagen, boot, vliegtuig), het type transport (gekoeld, bevroren, ambient) en de afstand van transport. Dit begrip gaat dus veel verder dan alleen maar de transport-kilometers.
4. Milieu belasting vd verpakkingen: de hoeveelheid plastic, karton, papier en glas dat wordt gebruikt in de fabriek (voor halffabrikaten) en voor het eind-product (SKU) is een maat voor deze indicator. Daarnaast zou er rekening gehouden moeten worden met de hergebruik factor van het verpakkingsmateriaal.
5. Grondstofkringlopen sluiten (lokaal vs mondiaal): dit is wellicht de meest lastige indicator. Het heeft te maken met het verslepen van nutrienten. Als we soja uit Brazilië halen om de varkens te maken die weer in Brazilië worden verkocht en geconsumeerd, dan is er een gesloten nutriënten kringloop. Als we de varkens echter hier in Nederland nuttigen, dan verdwijnen er nutrienten uit Brazilie en 'hopen' deze nutrienten zich hier op. En gemengde boerderij in Nederland, heeft veel meer mogelijkheid om zijn lokaal kringlopen te sluiten.
6. Diervriendelijkheid: deze indicator spreekt voor zichzelf. De dierenbescherming heeft hiervoor al een sterrensysteem bedacht. Wellicht kan dit systeem verder worden verfijnt.
7. Eerlijke prijs voor productenten (fairtrade): lastig aspect, het gaat hierbij niet om een certificering, maar wel om de vraag of een producent een eerlijke prijs krijgt. Een melkboer die consequent onder zijn kostprijs moet leveren krijgt geen fairtrade prijs.
8. Duurzame bedrijfsvoering (sociaal en economisch): dit is een verzamelindicator waarin zaken zitten zoals (a) heeft het bedrijf veel vreemd vermogen, (b) is er spraken van forse concurentie (red ocean), (c) is er spraken van structuele overproductie, (d) hebben de werknemers een fatsoenlijke CAO? etc. etc. De aspecten die met MVO te maken hebben worden eigenlijk samengevoegd in deze indicator.
9. Gebruik van 'chemische' hulpmiddelen: Hoe zit het met het gebruik van bestrijdingsmiddelen? Worden de beesten preventief gevaccineerd? Hoe dit in een indicator te vatten, weet ik nu nog niet, maar ik heb de overtuiging dat het zou moeten kunnen.
10. Omstandigheden van werknemers : werken de medewerkers onder koude of natte werk omstandigheden? Hoe zijn de arbeidsomstandigheden van de werknemers geregeld, werken ze onder een CAO, hebben ze een vast contract?
10. Gezondheid vh product bij consumptie: ook een lastige. Er bestaan immers geen
gezonde of ongezonde producten (wel een gezond voedingspatroon). Deze indicator zou opgebouwd kunnen worden uit een absolute gezondheidsscore. De IKB benadering werkt in ieder geval niet aangezien het daar gaat om een relatieve 'gezondheids' score.
12. Afval & derving (exc. verpakking) bij consumptie: wordt er veel weggegooid? Is er veel derving in de keten (bijvoorbeeld bij ultra-kort houdbare producten). Dit is ook weer een lastige indicator, hoe dit praktisch op te pakken weet ik dus nog niet.
Stel dat er nu voor elk van deze indicatoren een wettelijke basis zou zijn. Deze wettelijk basis is echter wel heel erg simpel. Het "woord van de indicator" krijgt een wettelijke status, zonder alle details rondom de criteria wettelijk te willen gaan regelen. Elke indicator krijgt een stichting (of wordt ondergebracht bij een bestaande NGO, bijvoorbeeld de dierenbescherming), die verantwoordelijk is voor de onderliggende calculatiemethoden, klassegrenzen of eisen (vergelijkbaar dus met biologisch/EKO of met Label Rouge). De details worden derhalve niet direct via wetgeving geregeld. Het is wat mij betreft niet de bedoeling om op het niveau van bovenstaande twaalf indicatoren met logo's te gaan werken.
Als producenten nu per product een waarde geven van 1 tot 10 aan elk van deze indicatoren, dan hoeft alleen het onderliggende berekenmodel 'bewaakt' te worden door de stichting of NGO. Een externe accountant (nobo, notified body), beoordeelt dan bijvoorbeeld een keer per jaar of de producenten voor al hun SKU's het calculatiemodel goed hebben toegepast. Alle ketenspelers krijgen tevens ook de wettelijke plicht om deze informatie (= de waarde per indicator) per SKU (of kg product) mee te geven aan de volgende ketenspeler (of consument) (zie ook foodlog.nl, 1-nov-09, 16:35 hr). Hierdoor ontstaat er vanzelf een LCA (vergelijk het maar met ons BTW-systeem) in de keten, en consumenten krijgen feitelijke duurzaamheidsinformatie.
Ik heb ter illustratie geprobeerd om voor vier voorbeeld producten een waarde tussen 1 en 10 te verzinnen voor elk van deze twaalf indicatoren. Een waarde 1 is slecht (laag, klein) en waarde 10 is goed (hoog, groot). Bij diervriendelijkheid heb ik bijvoorbeeld het groente en fruitvoorbeeld een waarde van 10 gegeven (want optimaal diervriendelijk :-)). De waarde van de indicatoren heb ik uitgezet in een spinnenwebdiagram:
Zo dit was deel 2, de rest van het verhaal is te vinden in deel 3.
aanvulling d.d. 23-11-2009.
People4earth heeft ook zo te zien 12 criteria, en heeft ook nog eens een nette opdeling gemaakt. Mooie aanpak wat mij betreft. De criteria die ze echter lijken te gebruiken zijn mij te kwalitatief. Ook weet ik niet of er een open-source gedachte in hun initiatief ingebakken zit en rondom governance zie ik niet veel op hun website.
Het model - de indicatoren
Uit de literatuur is gebleken dat er tot wel 20 indicatoren of meer gebruikt kunnen worden om 'iets' over duurzaamheid te zeggen. In dit voorbeeld gebruik ik er 'maar' twaalf (en dat zijn er eigenlijk al teveel denk ik).
1. Milieu belasting vd grondstoffen: hoeveel grondstof is er nodig om het product te maken. Bij beesten gaat het dan om de voerconversie. Maar naast de hoeveelheid voer, gaat het ook om de mileubelasting van het voer per kg. Milieubelasting is uit te drukken in deelfactoren zoals (1) gebruik grond, (2) hoeveelheid energie, (3) hoeveelheid water etc. Het woord grondstoffen moet heel erg ruim worden geinterpreteerd. In een kas is water, zaad en kunstmes een grondstof. Bij een soepfabrikant de gedroogde kruiden.
2. Milieu belasting vd productie (de 'fabriek'): hier wordt gekenen naar de hoeveelheid energie en water dat wordt gebruikt om de eindproducten (SKU's) op basis van de grondstoffen te maken. Het kost bijvoorbeeld heel veel energie om melk in een sproeidroger te drogen of om soep in blik te steriliseren. Ook het gebruik van reinigingsmiddelen en schoonmaakwater in de fabriek zou mee kunnen tellen.
3. Milieu belasting transport (foodmiles): hier gaat het om een combinatie van het type vervoermiddel (vrachtwagen, boot, vliegtuig), het type transport (gekoeld, bevroren, ambient) en de afstand van transport. Dit begrip gaat dus veel verder dan alleen maar de transport-kilometers.
4. Milieu belasting vd verpakkingen: de hoeveelheid plastic, karton, papier en glas dat wordt gebruikt in de fabriek (voor halffabrikaten) en voor het eind-product (SKU) is een maat voor deze indicator. Daarnaast zou er rekening gehouden moeten worden met de hergebruik factor van het verpakkingsmateriaal.
5. Grondstofkringlopen sluiten (lokaal vs mondiaal): dit is wellicht de meest lastige indicator. Het heeft te maken met het verslepen van nutrienten. Als we soja uit Brazilië halen om de varkens te maken die weer in Brazilië worden verkocht en geconsumeerd, dan is er een gesloten nutriënten kringloop. Als we de varkens echter hier in Nederland nuttigen, dan verdwijnen er nutrienten uit Brazilie en 'hopen' deze nutrienten zich hier op. En gemengde boerderij in Nederland, heeft veel meer mogelijkheid om zijn lokaal kringlopen te sluiten.
6. Diervriendelijkheid: deze indicator spreekt voor zichzelf. De dierenbescherming heeft hiervoor al een sterrensysteem bedacht. Wellicht kan dit systeem verder worden verfijnt.
7. Eerlijke prijs voor productenten (fairtrade): lastig aspect, het gaat hierbij niet om een certificering, maar wel om de vraag of een producent een eerlijke prijs krijgt. Een melkboer die consequent onder zijn kostprijs moet leveren krijgt geen fairtrade prijs.
8. Duurzame bedrijfsvoering (sociaal en economisch): dit is een verzamelindicator waarin zaken zitten zoals (a) heeft het bedrijf veel vreemd vermogen, (b) is er spraken van forse concurentie (red ocean), (c) is er spraken van structuele overproductie, (d) hebben de werknemers een fatsoenlijke CAO? etc. etc. De aspecten die met MVO te maken hebben worden eigenlijk samengevoegd in deze indicator.
9. Gebruik van 'chemische' hulpmiddelen: Hoe zit het met het gebruik van bestrijdingsmiddelen? Worden de beesten preventief gevaccineerd? Hoe dit in een indicator te vatten, weet ik nu nog niet, maar ik heb de overtuiging dat het zou moeten kunnen.
10. Omstandigheden van werknemers : werken de medewerkers onder koude of natte werk omstandigheden? Hoe zijn de arbeidsomstandigheden van de werknemers geregeld, werken ze onder een CAO, hebben ze een vast contract?
10. Gezondheid vh product bij consumptie: ook een lastige. Er bestaan immers geen
gezonde of ongezonde producten (wel een gezond voedingspatroon). Deze indicator zou opgebouwd kunnen worden uit een absolute gezondheidsscore. De IKB benadering werkt in ieder geval niet aangezien het daar gaat om een relatieve 'gezondheids' score.
12. Afval & derving (exc. verpakking) bij consumptie: wordt er veel weggegooid? Is er veel derving in de keten (bijvoorbeeld bij ultra-kort houdbare producten). Dit is ook weer een lastige indicator, hoe dit praktisch op te pakken weet ik dus nog niet.
Stel dat er nu voor elk van deze indicatoren een wettelijke basis zou zijn. Deze wettelijk basis is echter wel heel erg simpel. Het "woord van de indicator" krijgt een wettelijke status, zonder alle details rondom de criteria wettelijk te willen gaan regelen. Elke indicator krijgt een stichting (of wordt ondergebracht bij een bestaande NGO, bijvoorbeeld de dierenbescherming), die verantwoordelijk is voor de onderliggende calculatiemethoden, klassegrenzen of eisen (vergelijkbaar dus met biologisch/EKO of met Label Rouge). De details worden derhalve niet direct via wetgeving geregeld. Het is wat mij betreft niet de bedoeling om op het niveau van bovenstaande twaalf indicatoren met logo's te gaan werken.
Als producenten nu per product een waarde geven van 1 tot 10 aan elk van deze indicatoren, dan hoeft alleen het onderliggende berekenmodel 'bewaakt' te worden door de stichting of NGO. Een externe accountant (nobo, notified body), beoordeelt dan bijvoorbeeld een keer per jaar of de producenten voor al hun SKU's het calculatiemodel goed hebben toegepast. Alle ketenspelers krijgen tevens ook de wettelijke plicht om deze informatie (= de waarde per indicator) per SKU (of kg product) mee te geven aan de volgende ketenspeler (of consument) (zie ook foodlog.nl, 1-nov-09, 16:35 hr). Hierdoor ontstaat er vanzelf een LCA (vergelijk het maar met ons BTW-systeem) in de keten, en consumenten krijgen feitelijke duurzaamheidsinformatie.
Ik heb ter illustratie geprobeerd om voor vier voorbeeld producten een waarde tussen 1 en 10 te verzinnen voor elk van deze twaalf indicatoren. Een waarde 1 is slecht (laag, klein) en waarde 10 is goed (hoog, groot). Bij diervriendelijkheid heb ik bijvoorbeeld het groente en fruitvoorbeeld een waarde van 10 gegeven (want optimaal diervriendelijk :-)). De waarde van de indicatoren heb ik uitgezet in een spinnenwebdiagram:
Zo dit was deel 2, de rest van het verhaal is te vinden in deel 3.
aanvulling d.d. 23-11-2009.
People4earth heeft ook zo te zien 12 criteria, en heeft ook nog eens een nette opdeling gemaakt. Mooie aanpak wat mij betreft. De criteria die ze echter lijken te gebruiken zijn mij te kwalitatief. Ook weet ik niet of er een open-source gedachte in hun initiatief ingebakken zit en rondom governance zie ik niet veel op hun website.
Ja Wouter, dit komt erg dicht bij een model om verduurzaming te stimuleren. In een oogopslag zie je waar knelpunten liggen die aangepakt dienen te worden om tot verduurzamende innovaties te komen.
BeantwoordenVerwijderenHoi Wouter, goed stuk. Wel belangrijk om voort te bouwen op bestaande keurmerken; die hebben al vastgestelde criteria en audit systemen. Zeker met Fairtrade zijn dat internationaal georganiseerde systemen. Zou een organisatie als Milieucentraal hier een rol willen/kunnen spelen?
BeantwoordenVerwijderenLinda
@ Linda, eens, fairtrade, dierenbescherming en andere keurmerken zouden kunnen gaan samenwerken. Maar wie gaat dat initiëren? Dat is de vraag denk ik. Ik zal eens kijken wat de mogelijkheden zijn.
BeantwoordenVerwijderenOverigens denk ik niet dat de onderliggende logo-systemen erg behulpzaam zijn. De onderliggende indicatoren zouden een 1-10 of 1-100 score moeten hebben. Een goed (wel logo) of niet-goed (geen logo) systeem heeft te weinig resolutie.
BeantwoordenVerwijderen