De grote oplossing van alles (en dat terwijl grand designs niet werken)
Deze week ging het over megastallen, over innovatiebeleid, over het agro industrieel complex. Een vorig week kwam er een consortium van vervoerbedrijven die wel een stukje van de NS wilen overnemen. In de zorg hebben we maatschappelijk discussies over 'privaat'. Wat hebben deze onderwerpen gemeen? Het gaat over durven afbreken en opnieuwe opbouwen, en het gaat over de angst van vernieuwing (en soms gebrek aan vertrouwen in de toekomst) en het gaat om machtsconcentraties (oligopolies).
Grote ontwerpen en grote oplossingen voor sociale problemen werken niet meer. In 1953 konden we nog een delta-plan maken, maar onze maatschappij is te complex geworden (denk aan zorg, files, vergrijzing, bankencrisis, etc etc). Toch zijn er een paar generieke oplossingsrichtingen voor maatschappelijke uitdagingen die mijn inziens vrijwel altijd werken.
Hier zijn ze:
1. Onze maatschappij is erg complex. Juist daarom is stevig ingrijpen onverstandig. De safe fail aanpak -waarbij je kleine DOE experimenten in de praktijk uitvoert- is daarom de aanbevolen weg. Overheden bepalen alleen de maatschappelijke spelregels en de politiek geeft de maatschappelijke wilskeuzes aan. Ondernemers moeten het echter zelf doen.
2. Accepteer dat in een volwassen markt (red ocean) er door schaalvergroting en fusies uiteindelijk maar een paar spelers overblijven. Er zijn derhalve maar drie vragen -neen eigenlijk zijn het wilskeuzes- die we moeten beantwoorden:
- Wanneer vinden we dat een 'markt' te klein is geworden. Hoeveel spelers moeten er minimaal overblijven zodat de balance of powers voldoende aanwezig is, en dat er geen kartelvorming ontstaat.
- Wanneer is een organisatie of bedrijf in een volwassen markt 'te groot'. Dit punt heeft uiteraard met ook mededingsrecht te maken.
- In geval van een mondiale markt: welke bedrijven / sectoren zijn van landsbelang om hoe dan ook te behouden in Nederland. En zo ja, wat doen we dan om deze sectoren te behouden.
Voorbeelden: de retailmarkt heeft nog maar vier inkooporganisaties en AH is (lokaal) een monopolist. Dit is een onwenselijke situatie.
3. Volwassen markten zijn volwassen omdat ze volwassen zijn, en we zouden aan volwassen bedrijven geen 'zakgeld' moeten geven. Volwassen bedrijven en sectoren kunnen voor zichzelf zorgen is mijn stelling. En we mogen ons ook nooit meer door volwassen bedrijven of sectoren laten 'gijzelen' als maatschappij (en dit laatste is gebeurd tijdens de bankencrisis in 2008-2009 en bijvoorbeeld in USA met de automobielfabrikanten). Voorbeeld: de ING bank is eigenlijk te groot voor onze maatschappij. Wij kunnen de risico's niet afdekken bij problemen.
4. De maatschappij zou heldere en eventueel striktere spelregels mogen stellen aan de spelers in een een volwassenmarkt. Deze spelregels moeten gaan over 'milieu', 'sociale facetten' of bijvoorbeeld over diervriendelijkheid. Kortom naast puur financiele factoren, ook 'zachte' en 'kwaliteits' eisen opleggen binnen een volwassen markt. Richting spelers in een volwassenmarkt mogen we zelfs wat strenger zijn dan richting een niet volwassen markt. Voorbeeld: grotere varkensstallen mogen, mits minimaal aan 1ster wordt voldaan.
5. Volwassen markten hebben altijd de neiging op te gaan 'verbulken', en dit te verbloemen met 'marketing'. Vernieuwing onstaat echter vrijwel altijd vanuit de onderkant, aangezien de noodzaak tot verandering (stress) daar meestal het grootste is. Daarom moeten we als maatschappij deze vernieuwing blijven stimuleren. Voorbeeld: de varkenssector, de dominantie van Microsoft op computers (en Apple op smartphones).
6. De maatschappij -lees de overheid- heeft de plicht om samen met ondernemers diversiteit te zaaien. Diversiteit zorgt immers voor (a) meer competitie, (b) noodzakelijke vernieuwing / innovatie, (c) voor een stabielere maatschappij. Deze drie facetten zijn van cruciaal belang om ook op termijn een prettig en welvarend land te behouden. Kennisinstellingen en universiteiten zorgen voor een goede opleiding van jong talent (niet meer en niet minder). Voorbeeld: 10 jaar geleden was Apple op sterven na dood. Nu is de beurskoers groter dan die van Microsoft. TomTom is pas tien jaar oud.
7. Een jonge of opkomende sector (die nog bezig is een blue-ocean te creeeren) mag tijdelijk geholpen worden door de maatschappij. Helpen kan met subsidie of kredieten, maar je kan een jonge sector ook in-kind helpen of tijdelijk de spelregels versoepelen. Hulp kan echter nooit structureel zijn. Hulp geef je alleen bij de opstart. Doelstelling zou moeten zijn om zo snel mogelijk volwassen te worden. Voorbeeld: de markt voor vleesvervangers en substituten, er zijn in Nederland ongeveer twintig producenten en de omzet is minder dan honderd miljoen.
8. Diversiteit creeer je door veel nieuwe kleine innitiatieven te (laten) starten. Nieuwe initiatieven kun je het beste 'buiten' bestaande organisaties of instituties neerzetten. Het realiseren van een innovatie is overigens iets dat je met professionals doet. Het starten van nieuwe initiatieven mag niet als resultaat hebben dan een 'ander' nieuw initiatief valselijk wordt beconcureerd.
9. Als overheid kan je diversiteit zaaien door met open innovatieprogramma's te gaan werken. Binnen zo'n programma mogen hoofdthema's worden vastgelegd, maar nooit mag de exacte definitie van het project worden vastgelegd. De beoordelingscommissie moet oordelen op basis van (a) innovativiteit en diversiteit, (b) samenwerkingsverband (is er synergie), (c) verduurzaming en gezondheid en sociale verbetering, (d) de business case (zit er groeipotentie in het project), en eigenlijk ook (e) op ervaring en motivatie van het team.
10. Om succesvol te kunnen zaaien, is naast een goed idee, vooral (intrensieke) motivatie, creativiteit en leiderschap nodig. Zonder doorzettingsvermogen wordt een ideetje nooit realiteit. Zonder realiteit geen omzet en mensen werkzaam in de nieuwe sector. Innoveren is kortom DOEN in de praktijk. En het DOEN is iets voor ondernemers.
Gebruik deze denkrichting als blueprint voor alle maatschappelijke uitdagingen en we zullen samen onze maatschappij verduurzamen en op termijn een nog mooier en prettigere maatschappij hebben. Fijne zondag!
PS nu maar hopen dat politici en beleidsambtenaren meelezen.
Grote ontwerpen en grote oplossingen voor sociale problemen werken niet meer. In 1953 konden we nog een delta-plan maken, maar onze maatschappij is te complex geworden (denk aan zorg, files, vergrijzing, bankencrisis, etc etc). Toch zijn er een paar generieke oplossingsrichtingen voor maatschappelijke uitdagingen die mijn inziens vrijwel altijd werken.
Hier zijn ze:
1. Onze maatschappij is erg complex. Juist daarom is stevig ingrijpen onverstandig. De safe fail aanpak -waarbij je kleine DOE experimenten in de praktijk uitvoert- is daarom de aanbevolen weg. Overheden bepalen alleen de maatschappelijke spelregels en de politiek geeft de maatschappelijke wilskeuzes aan. Ondernemers moeten het echter zelf doen.
2. Accepteer dat in een volwassen markt (red ocean) er door schaalvergroting en fusies uiteindelijk maar een paar spelers overblijven. Er zijn derhalve maar drie vragen -neen eigenlijk zijn het wilskeuzes- die we moeten beantwoorden:
- Wanneer vinden we dat een 'markt' te klein is geworden. Hoeveel spelers moeten er minimaal overblijven zodat de balance of powers voldoende aanwezig is, en dat er geen kartelvorming ontstaat.
- Wanneer is een organisatie of bedrijf in een volwassen markt 'te groot'. Dit punt heeft uiteraard met ook mededingsrecht te maken.
- In geval van een mondiale markt: welke bedrijven / sectoren zijn van landsbelang om hoe dan ook te behouden in Nederland. En zo ja, wat doen we dan om deze sectoren te behouden.
Voorbeelden: de retailmarkt heeft nog maar vier inkooporganisaties en AH is (lokaal) een monopolist. Dit is een onwenselijke situatie.
3. Volwassen markten zijn volwassen omdat ze volwassen zijn, en we zouden aan volwassen bedrijven geen 'zakgeld' moeten geven. Volwassen bedrijven en sectoren kunnen voor zichzelf zorgen is mijn stelling. En we mogen ons ook nooit meer door volwassen bedrijven of sectoren laten 'gijzelen' als maatschappij (en dit laatste is gebeurd tijdens de bankencrisis in 2008-2009 en bijvoorbeeld in USA met de automobielfabrikanten). Voorbeeld: de ING bank is eigenlijk te groot voor onze maatschappij. Wij kunnen de risico's niet afdekken bij problemen.
4. De maatschappij zou heldere en eventueel striktere spelregels mogen stellen aan de spelers in een een volwassenmarkt. Deze spelregels moeten gaan over 'milieu', 'sociale facetten' of bijvoorbeeld over diervriendelijkheid. Kortom naast puur financiele factoren, ook 'zachte' en 'kwaliteits' eisen opleggen binnen een volwassen markt. Richting spelers in een volwassenmarkt mogen we zelfs wat strenger zijn dan richting een niet volwassen markt. Voorbeeld: grotere varkensstallen mogen, mits minimaal aan 1ster wordt voldaan.
5. Volwassen markten hebben altijd de neiging op te gaan 'verbulken', en dit te verbloemen met 'marketing'. Vernieuwing onstaat echter vrijwel altijd vanuit de onderkant, aangezien de noodzaak tot verandering (stress) daar meestal het grootste is. Daarom moeten we als maatschappij deze vernieuwing blijven stimuleren. Voorbeeld: de varkenssector, de dominantie van Microsoft op computers (en Apple op smartphones).
6. De maatschappij -lees de overheid- heeft de plicht om samen met ondernemers diversiteit te zaaien. Diversiteit zorgt immers voor (a) meer competitie, (b) noodzakelijke vernieuwing / innovatie, (c) voor een stabielere maatschappij. Deze drie facetten zijn van cruciaal belang om ook op termijn een prettig en welvarend land te behouden. Kennisinstellingen en universiteiten zorgen voor een goede opleiding van jong talent (niet meer en niet minder). Voorbeeld: 10 jaar geleden was Apple op sterven na dood. Nu is de beurskoers groter dan die van Microsoft. TomTom is pas tien jaar oud.
7. Een jonge of opkomende sector (die nog bezig is een blue-ocean te creeeren) mag tijdelijk geholpen worden door de maatschappij. Helpen kan met subsidie of kredieten, maar je kan een jonge sector ook in-kind helpen of tijdelijk de spelregels versoepelen. Hulp kan echter nooit structureel zijn. Hulp geef je alleen bij de opstart. Doelstelling zou moeten zijn om zo snel mogelijk volwassen te worden. Voorbeeld: de markt voor vleesvervangers en substituten, er zijn in Nederland ongeveer twintig producenten en de omzet is minder dan honderd miljoen.
8. Diversiteit creeer je door veel nieuwe kleine innitiatieven te (laten) starten. Nieuwe initiatieven kun je het beste 'buiten' bestaande organisaties of instituties neerzetten. Het realiseren van een innovatie is overigens iets dat je met professionals doet. Het starten van nieuwe initiatieven mag niet als resultaat hebben dan een 'ander' nieuw initiatief valselijk wordt beconcureerd.
9. Als overheid kan je diversiteit zaaien door met open innovatieprogramma's te gaan werken. Binnen zo'n programma mogen hoofdthema's worden vastgelegd, maar nooit mag de exacte definitie van het project worden vastgelegd. De beoordelingscommissie moet oordelen op basis van (a) innovativiteit en diversiteit, (b) samenwerkingsverband (is er synergie), (c) verduurzaming en gezondheid en sociale verbetering, (d) de business case (zit er groeipotentie in het project), en eigenlijk ook (e) op ervaring en motivatie van het team.
10. Om succesvol te kunnen zaaien, is naast een goed idee, vooral (intrensieke) motivatie, creativiteit en leiderschap nodig. Zonder doorzettingsvermogen wordt een ideetje nooit realiteit. Zonder realiteit geen omzet en mensen werkzaam in de nieuwe sector. Innoveren is kortom DOEN in de praktijk. En het DOEN is iets voor ondernemers.
Gebruik deze denkrichting als blueprint voor alle maatschappelijke uitdagingen en we zullen samen onze maatschappij verduurzamen en op termijn een nog mooier en prettigere maatschappij hebben. Fijne zondag!
PS nu maar hopen dat politici en beleidsambtenaren meelezen.
Goed dat je deze grote maatschappeijke problemen benoemd en met een blueprint komt voor mogelijke oplossingen.
BeantwoordenVerwijderenEen paar opmerkingen mijnerzijds.
Ik geloof niet dat DOEN specifiek iets is voor ondernemers. Politici komen meestal inderdaad pas in aktie als de situatie nijpend is , maar dat is ie langzamerhand ook wel. De huidige politici laten zich zeer voorstaan op hun DOEN kwaliteiten. Die gaan helaas wel lijnrecht in tegen jou voorstellen voor meer duurzaamheid.
Naar mijn gevoel is er zowel bij vele onder-nemers als bij de meeste politici sprake van een ieder voor zich mentaliteit die bv. goed verwoord wordt in diverse artikelen in de Groene Amsterdammer van deze week. ( 26 feb)De huidige meritocratie heeft geleid tot sterk verminderde betrokkenheid bij de minder fortuinlijken en de maatschappij als geheel. Hebzucht is een hele belangrijke drijfveer geworden. Daar kan je niet tegenop innoveren. Daar moet een oplossing voor komen en die kan alleen geleverd worden vanuit de politiek. Dus meer overheid en minder laissez-faire.Het conservatieve gedachtegoed: geef de ondernemer maximale ruimte om zich te verrijken dan zal de maatschappij als geheel daar ook beter van worden, is in de huidige tijd onjuist gebleken. Dat is de kern van de zaak volgens mij. Meer vrijheid van doen van ondernemers leidt in de huidige meritocratie tot meer zelfverrijking zonder maatschappijke nut. Hoe dat te veranderen is een belangrijke vraag als we betrokkenheid van werknemers willen vragen.
Innoveren op vernieuwd moreel besef en maat-schappijke betrokkenheid....
M.vr.gr.
Rob Jansen.
Ik hoop dat Politici DOEN. Maar dan wel graag doen met verstand van zaken :-). Mijn stelling is tevens dat de kennis tegenwoordig in de maatschappij zit, en dat deze maatschappij gemiddeld hoogopgeleid is. Kennis is dus ook een commodity geworden, DOEN mentaliteit met verstand van zaken en creativiteit gaan het verschil maken denk ik daarom. De groene amstardammer lees ik niet, maar de analyse lijkt me logisch.
BeantwoordenVerwijderenMeer ruimte aan de overheid zie ik zelf ook niet zitten. De overheid heeft in historisch perspectief ook niet laten zien het 'te kunnen'. Meer vrijheid aan ondernemers is daarom gerechtvaardigd (maar wel in een afgesloten speelveld, ik bengeen USA liberaal).
Verder probeer ik energie te putten aan de goede voorbeelden. Ik ben bijzonder trots op mijn werknemers die zonder zelfverrijking toch aan maatschappelijk en collectief nut willen werken.
'Innoveren op vernieuwd moreel besef en maatschappijke betrokkenheid….' @Robert: Ik ben het er mee eens dat ondernemers dit in hun credo moeten meenemen. Niet omdat het mooi staat voor het imago en in PR-campagnes, maar omdat het 'van harte' een onderdeel vomt van hun ondernemersschap en mens-zijn.
BeantwoordenVerwijderenAnderzijds merk ik een maatschappij van werknemers (waarvan er vele weinig of geen toegevoegde waarde opleveren), die ingedommeld zijn en zich nestelen in de (ooit) verkregen zekerheden, die zich gedragen als ambtenaren. Het zijn net zij die ondernemers nog steeds al te vaak en uitsluitend beschouwen als (scrupuleuze) 'winstmakers' (Bad Boys). Waarmee ik wil zeggen dat er nog steeds die ondoenlijke kortzichtigheid is rond ondernemersschap. De maatschappij ansich zou wat meer respect en begrip kunnen opbrengen voor mensen die 'risico' nemen in het DOEN. Dynamiek en innovatie komt niet van de politiek of big players, maar van KMO's (SME's).
Falen als ondernemer levert je, althans in Belgiƫ, voor de rest van je dagen een zwart kruis op. Voor eeuwig gedoemd. Een 'fail safe' mentaliteit en ondersteuning zou daarom alleen al veel positieve impulsen geven voor ondernemende mensen.
@Wouter: Schitterend hoe je op een vroege zondagochtend effe die 10 punten 'helder' ophoest. Wat we nu nodig hebben, zijn praktijkmensen met visie. Mensen met (praktijk)kennis van zaken, met gezond verstand, met visie. mensen als jij ;-)
Bedankt voor de blueprint!