Elke vrije markt lijkt naar een oligopolie te convergeren
Afgelopen jaar schreef ik mijn eerste stukje op Foodlog. Voor de grap maakte ik een vergelijking tussen een fenomeen uit de colloidchemie met de naam 'ostwaldvergroving' en wat ik nu zie in onze maatschappij: groot wordt groter en slokt klein op. Ook in onze vrijmarkteconomie ziet je dit fenomeen en ik heb sterk de indruk dat een willekeurige markt lijkt te divergeren naar vier of vijf grote spelers. Is er dan eigenlijk wel sprake van een echte vrij markt economie?
Is een keuze uit vier aanbieders nu zo fundamenteel beter dan keuze uit 1 speler (= een gewone monopolist of staatsbedrijf)? In een nieuwe 'blue ocean' markt, zie je eerst dat er maar een of twee starters zijn, daarna volgt de competitie en neemt het aantal aanbieders toe tot dat de markt is verzadigd. Op dat moment is er een volledige red-ocean, en zie je dat door fusies en overnames er oligopolies ontstaan**.
Zonet op Kassa TV ook weer een mooi voorbeeld: er zijn nog maar vier zorgverzekeraars (er zijn nog wel meerdere merken, fijn hè). En zoals verder bekend is, ben ik niet al te happy met hybride organisaties zoals DLO en TNO (maar ook de universiteiten weer focus aanleggen).
Zelf speelde ik het bordspel Monopoly vroeger zelden helemaal af. Er bleven meestal dus ook maar twee spelers over en dat was minder gezellig voor de rest. Enkele andere voorbeelden van oligopolies (de vier grootste marktpartijen hebben dan meer dan 70% vd totale markt in handen), zijn:
Ik ben echt voor een vrije markt economie (en zoals bekend mag zijn, is mijn persoonlijke kleur "groenrechts"), maar dan wel graag een markt waarin we ook echt kunnen kiezen, kortom waarbij er een volkomen concurrentie is. Kunnen we wel echt kiezen als er nog maar 2-4 spelers in de markt zijn? In de lijn "prijs van ons eten", maar ook in de "ben je tegen gentech of tegen monsanto" op foodlog ging de discussie ook eventjes over oligopolies.
Blijkbaar lukt het zelfs de NMA en Kroes niet om te voorkomen dat er dergelijke oligopolies ontstaan. Best zorgelijk eigenlijk toch?, maar gelukkig kwam Harold van Garderen met een een paar goede suggesties voor denkrichtingen in de foodlog-lijn 'Is de melkboer een arbeider of een ondernemer?'
In de lijn piepers op de dam kwam was een voorbeeld van een drama als een prijs weer eens 0 is. In mijn reactie #97 geef ik een beetje college over het tegenovergestelde van een oligopolie. De Oligopsony / oligopsonie: veel aanbieders en maar weinig kopers.
weer een vraag om overheidsregulering vanuit de primaire sector ;-( en wat een goede reactie weer van Jan Peter van Doorn #3 op foodlog (Boze boeren in Brussel: beperk de productie!)
Is een keuze uit vier aanbieders nu zo fundamenteel beter dan keuze uit 1 speler (= een gewone monopolist of staatsbedrijf)? In een nieuwe 'blue ocean' markt, zie je eerst dat er maar een of twee starters zijn, daarna volgt de competitie en neemt het aantal aanbieders toe tot dat de markt is verzadigd. Op dat moment is er een volledige red-ocean, en zie je dat door fusies en overnames er oligopolies ontstaan**.
Zonet op Kassa TV ook weer een mooi voorbeeld: er zijn nog maar vier zorgverzekeraars (er zijn nog wel meerdere merken, fijn hè). En zoals verder bekend is, ben ik niet al te happy met hybride organisaties zoals DLO en TNO (maar ook de universiteiten weer focus aanleggen).
Zelf speelde ik het bordspel Monopoly vroeger zelden helemaal af. Er bleven meestal dus ook maar twee spelers over en dat was minder gezellig voor de rest. Enkele andere voorbeelden van oligopolies (de vier grootste marktpartijen hebben dan meer dan 70% vd totale markt in handen), zijn:
- Mobiele telefonie : KPN, T-Mobile, Vodafone, ...
- Gewone consumenten banken : ABN, ING, Rabobank, ...
- Automerken : nog maar 7 grote spelers wereldwijd als ik me niet vergis
- ZorgVerzekeraars : CZ, Uvit, Menzis, Zilveren kruis Achmea
- Retail : 4 inkoop-organisaties (ik verwacht dat de volgende stap gaat zijn: fusies tussen 'lokale' oligopolie bijvoorbeeld Ahold & M&S of zo), en de rest zijn het alleen maar 'merken', en dus niet echt verschillende bedrijven.
- Groentesnijders : Hessing, Vezet, Heemskerk en Groentehof
- Bierfabrikanten : Heineken, Bavaria, Grolsch, ...
- Melk / zuivel : FrieslandCampina, Arla, Danone, Fronterra
- Vlees : Vion (en verder zou ik het niet weten :-) )
Ik ben echt voor een vrije markt economie (en zoals bekend mag zijn, is mijn persoonlijke kleur "groenrechts"), maar dan wel graag een markt waarin we ook echt kunnen kiezen, kortom waarbij er een volkomen concurrentie is. Kunnen we wel echt kiezen als er nog maar 2-4 spelers in de markt zijn? In de lijn "prijs van ons eten", maar ook in de "ben je tegen gentech of tegen monsanto" op foodlog ging de discussie ook eventjes over oligopolies.
Blijkbaar lukt het zelfs de NMA en Kroes niet om te voorkomen dat er dergelijke oligopolies ontstaan. Best zorgelijk eigenlijk toch?, maar gelukkig kwam Harold van Garderen met een een paar goede suggesties voor denkrichtingen in de foodlog-lijn 'Is de melkboer een arbeider of een ondernemer?'
Harold van Garderen
Eerder in deze draad - op 6 november 23:32 vroeg Dick een concrete oplossing aan mij. Tussendoor deed hij - zo zag ik net - gisteren om 12:17 een synthese.
Hierbij mijn eerste poging voor. Deze is vast niet compleet en helemaal goed, dus aanvullingen zijn zeer welkom.
We hebben hier te maken met een probleem waarbij ondernemers - in dit geval melkveehouders - maar hetzelfde zie je bij groente, vlees en fruit, steeds meer in het gedrag komen omdat de omgeving enerzijds steeds hogere eisen stelt en anderzijds door globalisering/wereldhandel en schaal/machtsvergroting in de retail de prijzen onder druk staan. Beide krachten kunnen ongehinderd hun gang gaan en dat kan simpelweg niet goed gaan.
Het belangrijkste woord dat mij hierbij te binnen schiet is GROOT, en dat leidt tot drie netelige problemen:
- Grote afstanden (vervoer)
- Grote afnemers/retailmacht
- Grote landbouwbedrijven
Al deze grootheid wordt m.i. veroorzaakt doordat systematisch de nadelen van groot worden verkleind door kosten niet te nemen. Dat is vooral een gevolg het toepassen van economische modellen die niet kloppen niet. Groot, groter, grootst is niet altijd beter. De verborgen kosten voor milieu, maatschappelijke/sociale schade en ecologie groeien namelijk harder, maar zijn onzichtbaarder.
Daarom gaat dat groeidenken een tijdje goed totdat de maatschappelijke (burger) kosten zo groot worden dat het systeem vastloopt. Dan is het tijd voor een nieuw perspectief Dat nieuwe perspectief kan m.i. niet anders zijn dan dat we niet maar gaan denken in systemen maar in speelvelden waarop het vrij spelen is, maar waaromheen barrières staan. Moderne vormen van systeem-leer, die van de complexe systemen - zeggen namelijk dat “leven” alleen mogelijk is binnen barrières. In de biologie gaat dat met een celwand, in de economie moeten er andere vormen van barrières zijn, maar barrières moeten er zijn. Zonder barrières is er slechts chaos en de dood.
Laten we de drie “grootheden” met de barrière-gedachte eens proberen aan te pakken.
Grote afstanden
Voor vers (groente, melk, fruit) is er allereerst een natuurlijk barrière, de afstand tot de consument die - al eerder in de draad - ongeveer Den Helder/Parijs/Berlijn - is. Deze kun je ook regel-technisch realiseren door een flinke vervoerstax in te voeren. Bijv. 500 km vrij en daarna 0.1ct/km/liter (10ct/liter/100km). Zo bouw je een vrij flexibele barrière tussen de 500 en 700 km rondom de plek van productie (het weiland, de akker). Zoiets is natuurlijk een politieke keuze en daartegen zal altijd in het verweer worden gebracht dat het “vrije handel” onmogelijk maakt. Inderdaad, dat is zo en dat is PRECIES te bedoeling. De moeten af van het idee dat helemaal VRIJ altijd BETER is.
Grote afnemers/retailmacht
Dit is vooral een kwestie van onderlinge afspraken en onderscheidend vermogen. Het begin is heel simpel: weiger een standaardproduct af te leveren. Weg met de standdaardlitermelk, de standaarddoos aardbeien, de standaard 7-8 appels in een kilo. Boeren werken samen in coöperaties. Nou, verplicht die gewoon om hun fabrieken geen dag hetzelfde te laten maken. Bijv. door simpelweg de natuurlijke variatie in het product te laten. Ja, dan krijg je ruzie met de marketing manager. De oplossing is simpel: ontslaan die man!
Daarna wordt het lastiger. Na het ontwennen van standaardproducten, zullen de boeren - ik lijkt Marco Borsato wel - schouder aan schouder moeten blijven staan om het margegat tussen hun verkoopprijs en de detailprijs te verkleinen zonder prijsstijgingen voor de consument. Dat kan alleen als de boeren en tuinders de macht weer overnemen in de coöperaties. Dat is m.i. de noodzakelijke stap die vooraf gaan aan grootschalige rechtstreekse communicatie (twee-richtingen op!) tussen de primaire sector en de consumenten. Opnieuw niet “standaard”, maar juist over de nuances, de niet-standaard bedrijven, de afwijkingen, de diversiteit, etc. Allen dat kan de macht van retail en de communicatie van reclame en journalistiek echt breken.
Grote landbouwbedrijven
Dit lijkt de lastigste te zijn, maar is toch vrij simpel op te lossen denk ik. Binnen het speelveld is er immers weinig reden om niet te groeien als bedrijf in de primaire sector. Zeker niet als er barrières worden opgeworpen rondom het speelveld. Daarom denk ik dat het gewoon simpelweg nodig is om het begrip grondgebonden wat meer betekenis te geven door te stellen dat een ondernemer/boer/tuinders slechts zover mag groeien in oppervlakte als 1 persoon in een dag kan inspecteren. Nu zal dat in de ene omgeving wat meer zijn dan in de andere, maar als de koeien in de wei staan moet de eigenaar/ondernemer in principe de bedrijfsvoering kunnen doen en het blauw/groenbeheer. Dat houdt de schaalvergroting mooi binnen de perken.
Tegenover deze beschermende barrières staat natuurlijk een tegenprestatie vanuit de melk/fruit/groente en dat is een set betere prestaties dan buiten de barrière. Nu is dat niet mijn vakgebied, maar denk aan gebieden als energie, gesloten kringlopen, beheer van de buitenruimte, minder gif, etc. Als melk/fruit/groente-leek krijg ik de indruk dat er op dit vlak al flinke voorsprong is in de regio.
Maar dat is niet genoeg. Als boeren en tuinders duurzaam een functie willen hebben in de buitenruimte zullen ze - net als Rijkswaterstaat en de overheid - de burger moeten uitleggen wat ze doen voor die belastingcenten en wat de burgers daar aan hebben. Want bij MVO hoort ook UMR (Uitleggen Maatschappelijk Rendement).Aanvulling 15 april 2012:
In de lijn piepers op de dam kwam was een voorbeeld van een drama als een prijs weer eens 0 is. In mijn reactie #97 geef ik een beetje college over het tegenovergestelde van een oligopolie. De Oligopsony / oligopsonie: veel aanbieders en maar weinig kopers.
Ik heb geen economie achtergrond, maar wat ik wel onthouden heb is het volgende, Er is zelfs helemaal geen perfecte mededing; was dat maar waar, dan zou het niet zo erg zijn. Neen, er is juist in de agromark is er precies het tegenovergestelde van een oligopolie (waar er een paar aanbieders zijn en heel veel klanten, denk aan mobiele telefonie, de supermarktketens etc.). Krispijn is nu juist een voorbeeld van ondernemer die zich bevind in een Oligopsony, heel erg moeilijk om daar uit te komen, zeker als de dominantie denkvoorkeur in de sector is 'costleadership' (zelfs binnen de Wageningen UR is dit de dominante denkvoorkeur, zie ook dit artikel). Meer over over imperfecte markten is te vinden op wiki. Zoals Dick en Hendrik al aangeven, een groot gebrek op een aantal basale wet in de boereneconomie.Aanvulling 28 november 2012:
weer een vraag om overheidsregulering vanuit de primaire sector ;-( en wat een goede reactie weer van Jan Peter van Doorn #3 op foodlog (Boze boeren in Brussel: beperk de productie!)
Het aantal keuzemogelijkheden met slechts 2 tot 4 aanbieders op een markt is inderdaad tamelijk beperkt. Zo ontstaat dus homogeniteit in het aanbod. Er ontstaat vervolgens een ander oligopolieprobleem, dat minstens zo naar is.
BeantwoordenVerwijderenKenmerkend aan (homogene) oligopolies is dat prijzen stabiliseren. Daarvoor is geen overleg nodig (kartel; verboden), maar het observeren van elkaars prijs. Prijs verlagen is zelfdestructie, want de andere spelers zullen volgen. Prijs verhogen is alleen riskant als de klant weinig (gepercipieerde) overstapkosten heeft.
Weten de aanbieders wat drempels in te bouwen (periodekortingen, spaarpunten, overstapgedoe, etc.) dan zijn ze met z'n viertjes de koning te rijk. Totdat er een nieuwe discounter of nieuwe kwaliteitsleverancier de markt betreedt. Dan kan de markt zichzelf opeens wel innoveren. Dat zie je dus ook geregeld gebeuren in markten.
Misschien kan TOP zo'n marktinnovator zijn! Succes.
@ Ton, bedankt voor je reactie. Ik ben iets minder positief over de toetreding van discounters en/of nieuwe kwaliteitsleveranciers. Het kost vreselijk veel geld om een stukje markt te 'kopen' van een verzadigde markt.
BeantwoordenVerwijderenStel je wilt een nieuwe supermarktketen beginnen: ik schat dat je minimaal 50 miljoen zult moeten meebrengen. Stel je wilt een automerk van betekening neerzetten. Zal toch wel vele honderden miljoenen euro's zijn. De volgende googlo, twitter of facebook? Idem vele tientallen miljoenen.
Het volgende klusbedrijven beginnen is niet zo moeilijk, de volgende managamentconsultancy bedrijf starten is ook niet moeilijk. Maar zogauw er 'dure atomen' investeringen nodig zijn, wordt het lastig.
Oligopolies zien we ook in (i) de energiesector, (ii) bij oliemaatschappijen, (iii) televisiezenders, (iv) kranten, (v) Zender aanbieders (UPC, CanalDigital, ...)
Nog even een leestipjes : What Would Google Do?
Oligopolies aan het wankelen brengen kan alleen via nieuwe netwerken.
BeantwoordenVerwijderenLeestip:
Yochai Benkler: The Wealth of Networks: How Social Production Transforms Markets