Waarom het ene onderzoek niet het andere is.
Lees ook deel1, deel2, deel3, deel9 en deel10 van de serie over Innovatiemanagement.
In de conclusies van de serie over innovatiemanagement toonde ik de een slide die duidelijk maakt dat onderzoek, ontwikkeling en innovatie drie verschillende takken van sport zijn. Ondanks dat velen denken dat onderzoek doen risicovol is, ben ik van mening dat in Europa/Nederland de activiteit onderzoek vanuit (financieel) management optiek risicoloos is. De toelichting op deze stelling is simpel. Het lukt vrijwel altijd om onderzoek te subsidiëren via de overheid. Universiteiten krijgen zelfs 100% van hun kosten vergoed via eerste en tweede geldstromen. Bedrijven in Nederland kunnen een beroep doen op potjes van AgentschapNL en kunnen belastingaftrek krijgen via de WBSO. Onderzoek is immers een inspanning waar geen vooraf beloofd inhoudelijk resultaat gegeven wordt (wel kan er een afspraak gemaakt worden over de vorm : een rapport of promotieboekje). Samengevat: Onderzoek = inspanning.
Gisteren schreef ik op Foodlog een wat felle reactie. Waarom? Het ene onderzoek is het andere niet. We hebben beschrijvende onderzoeken, waarbij een fenomeen wordt bekeken en het resultaat in een 'grafiekje' kan worden gezet. Of er causaliteit is of niet is dan niet relevant. Veel van het toegepast onderzoek is 'beschrijvend'. Daarnaast heb je fundamenteel onderzoek. In mijn ogen begint dat altijd met hypothese-vorming "hoe zou fenomeen x of y in elkaar kunnen zitten", daarna wordt een experiment opgezet om de hypothese te toetsen. De essentie van fundamenteel onderzoek is dat het een zoektocht is naar onderliggende mechanismen. Weten hoe de correlaties zijn is niet voldoende, weten waarom er een correlatie is, daar gaat het om. Ik verwacht van onze universiteiten dat ze zich focussen op fundamenteel onderzoek. Beschrijvend onderzoek, laat staan ontwikkeling of innovatie hoort niet thuis aan universiteiten.
Lees mijn -wellicht weinig genuanceerde stukken- over innovatie en voeding er nog maar op na (link1 en link2) . En natuurlijk mijn visie over Nederland Innovatieland 3.0.
Ontwikkeling wordt door sommige vertaald als 'engineering' en dus gemakkelijk. Ik verwerp deze stelling volledig. Mijn stelling is dat een echt nieuwe (disruptieve) ontwikkeling (inclusief ontwerp en bouw van een pilot of 0-serie), juist heel risicovol is. Er zitten veel ontwerp risico's in de nieuwe ontwikkeling en daarom is een hoog kennispositie zo essentieel. Een prototype kan al snel honderdduizenden euro's kosten, terwijl er geen klanten zijn voor een dergelijk prototype. Wie investeert er dan in deze vaste kosten? Daarnaast is de tastbaarheid van succes erg groot. Het werkt of het werkt niet. Tijd en materiaal begroten is lastig. En vaak komt het voor dat je achteraf vele uren extra inzet moet bekostigen om het werkend te maken. Dit is overigens een van de redenen waarom grote infrastructurele projecten zo vreselijk financieel uit de klauwen lopen. De noord-zuid lijn in Amsterdam moet er nu gewoon komen, en het project is pas succesvol als de metro's rijden. Half zwanger bestaat niet.
De rol van de overheid is ook bijzonder bij ontwikkelprojecten. In de rol van launching customer (zie ook CoT link1 en Link2) accepteert ook de overheid geen falen, en bij aanbestedingen worden risico's bij 'aannemer' gelegd terwijl deze 'aannemer' wel op basis van prijs wordt gekozen. Tja dat kan natuurlijk niet. Wat je ook ziet is dat subsidie-percentage's lager worden voor ontwikkeling. Gek, want het managementrisico neemt nu juist enorm toe (ontwikkeling = resultaat verplichting). Hierboven staat een plaatje dat ik regelmatig laat zien. Van een typisch project nemen de kosten exponentieel toe naar mate je dichter op de markt zit; tevens nemen subsidiepercentages af. Het resultaat is dat de risico's toenemen. Daarom wordt er nu zo weinig echt geinnoveerd. Dit wordt dan ook de Valley of Death genoemd. Hoe overbrug je dit? Op een later moment meer hierover.
Aanvulling 7 maart 2010
Zonet zijn er een paar interessante opmerkingen op Foodlog geplaatst:
Aanvulling 9 mei 2010
Er is weer eens een goede discussie op CoT over het innovatiebeleid. Bekijk vooral pagina 5 mijn opmerkingen over Nederland Innovatieland 3.0 en de pagina's 6 en 7. Hierbij enkele quotes:
In de conclusies van de serie over innovatiemanagement toonde ik de een slide die duidelijk maakt dat onderzoek, ontwikkeling en innovatie drie verschillende takken van sport zijn. Ondanks dat velen denken dat onderzoek doen risicovol is, ben ik van mening dat in Europa/Nederland de activiteit onderzoek vanuit (financieel) management optiek risicoloos is. De toelichting op deze stelling is simpel. Het lukt vrijwel altijd om onderzoek te subsidiëren via de overheid. Universiteiten krijgen zelfs 100% van hun kosten vergoed via eerste en tweede geldstromen. Bedrijven in Nederland kunnen een beroep doen op potjes van AgentschapNL en kunnen belastingaftrek krijgen via de WBSO. Onderzoek is immers een inspanning waar geen vooraf beloofd inhoudelijk resultaat gegeven wordt (wel kan er een afspraak gemaakt worden over de vorm : een rapport of promotieboekje). Samengevat: Onderzoek = inspanning.
Gisteren schreef ik op Foodlog een wat felle reactie. Waarom? Het ene onderzoek is het andere niet. We hebben beschrijvende onderzoeken, waarbij een fenomeen wordt bekeken en het resultaat in een 'grafiekje' kan worden gezet. Of er causaliteit is of niet is dan niet relevant. Veel van het toegepast onderzoek is 'beschrijvend'. Daarnaast heb je fundamenteel onderzoek. In mijn ogen begint dat altijd met hypothese-vorming "hoe zou fenomeen x of y in elkaar kunnen zitten", daarna wordt een experiment opgezet om de hypothese te toetsen. De essentie van fundamenteel onderzoek is dat het een zoektocht is naar onderliggende mechanismen. Weten hoe de correlaties zijn is niet voldoende, weten waarom er een correlatie is, daar gaat het om. Ik verwacht van onze universiteiten dat ze zich focussen op fundamenteel onderzoek. Beschrijvend onderzoek, laat staan ontwikkeling of innovatie hoort niet thuis aan universiteiten.
Lees mijn -wellicht weinig genuanceerde stukken- over innovatie en voeding er nog maar op na (link1 en link2) . En natuurlijk mijn visie over Nederland Innovatieland 3.0.
Ontwikkeling wordt door sommige vertaald als 'engineering' en dus gemakkelijk. Ik verwerp deze stelling volledig. Mijn stelling is dat een echt nieuwe (disruptieve) ontwikkeling (inclusief ontwerp en bouw van een pilot of 0-serie), juist heel risicovol is. Er zitten veel ontwerp risico's in de nieuwe ontwikkeling en daarom is een hoog kennispositie zo essentieel. Een prototype kan al snel honderdduizenden euro's kosten, terwijl er geen klanten zijn voor een dergelijk prototype. Wie investeert er dan in deze vaste kosten? Daarnaast is de tastbaarheid van succes erg groot. Het werkt of het werkt niet. Tijd en materiaal begroten is lastig. En vaak komt het voor dat je achteraf vele uren extra inzet moet bekostigen om het werkend te maken. Dit is overigens een van de redenen waarom grote infrastructurele projecten zo vreselijk financieel uit de klauwen lopen. De noord-zuid lijn in Amsterdam moet er nu gewoon komen, en het project is pas succesvol als de metro's rijden. Half zwanger bestaat niet.
De rol van de overheid is ook bijzonder bij ontwikkelprojecten. In de rol van launching customer (zie ook CoT link1 en Link2) accepteert ook de overheid geen falen, en bij aanbestedingen worden risico's bij 'aannemer' gelegd terwijl deze 'aannemer' wel op basis van prijs wordt gekozen. Tja dat kan natuurlijk niet. Wat je ook ziet is dat subsidie-percentage's lager worden voor ontwikkeling. Gek, want het managementrisico neemt nu juist enorm toe (ontwikkeling = resultaat verplichting). Hierboven staat een plaatje dat ik regelmatig laat zien. Van een typisch project nemen de kosten exponentieel toe naar mate je dichter op de markt zit; tevens nemen subsidiepercentages af. Het resultaat is dat de risico's toenemen. Daarom wordt er nu zo weinig echt geinnoveerd. Dit wordt dan ook de Valley of Death genoemd. Hoe overbrug je dit? Op een later moment meer hierover.
Aanvulling 7 maart 2010
Zonet zijn er een paar interessante opmerkingen op Foodlog geplaatst:
Fuego Negro
De laatste zin vindt u grappig? Ik noem dat transparantie. Ik denk dat dat verplicht moet zijn. Zou uw mening over de studie die zegt dat Aspirine het risico van hartziektes verlaagt anders zijn als u weet dat die financieel mogelijk gemaakt is door Bayer?
..... ......
Wouter de Heij
Fuego haalt een goed punt aan. Ik vind dat het verplicht zou moeten zijn om bij elk onderzoek bekend te maken wie de financiers of sponsoren zijn. Mocht er bijvoorbeeld een combinatie zijn tussen EU geld en een bijdrage van PT, dan verwacht ik dat duidelijk op internet, in het proefschrift en op persberichten een bijsluiter staat “dit onderzoek is voor 50% mogelijk gemaakt door de EU en voor 50% door PT”. Een dergelijk verplichting zou er moeten zijn voor alle door de overheid betaalde universiteiten en kennisinstellingen (en overige relevante hybride organisaties). Voor Banken is een bijsluiter inmiddels verplicht; nu nog voor kennisaanbieders. Insiders weten dat er spraken is van een grote mate van wildgroei.
Dan ze ik zelf geen verschil tussen Bayer en een productschap. Ook een productschap heeft maar een doel; meer verkoop van de producten van haar achterban. In dat opzicht geloof ik niet in het verschil tussen een ‘groot en boos privaat bedrijf’ versus een “non-profit” stichting zoals het productschap.
Hoe ouder ik wordt, des te meer ik ervan overtuigd ben, dat onze universiteiten helemaal geen gesponsord onderzoek zouden moeten doen. Wat mij betreft alleen 1ste en 2de geldstroom en een maximalisatie van derde geldstroomonderzoek (tot bijvoorbeeld max 5 a 10% van de totale omzet). Het is tegenwoordig zelfs voor insiders niet meer te zien of onderzoek onafhankelijk is of niet. In mijn visie van Nederland Innovatie Land 3.0 is dit een belangrijk thema.
.... .....
lizet kruyff
WouterdeH: eens, de sponsoren zouden bekend moeten zijn, maar dat maakt een onderzoek nog niet per definitie onafhankelijk. Ik zou zeer verbaasd geweest zijn als uit dit onderzoek was gebleken dat biefstuk ons zou behoeden voor beroertes.
Dit onderwerp keert regelmatig terug in onderzoeksland. Hoeveel hoogleraren hebben dubbelbedrukte visitekaartjes? In Duitsland is er meer duidelijkheid, daar heb/had je het Instituut IN de universiteit = onafhankelijk, en het Instituut AAN de universiteit = commercieel. Wageningen heeft dat wsch. ook wel maar minder duidelijk benoemd? En TNO fietst daar tussendoor?
dick veerman
Mag het hier iets minder hijgerig? Onderzoek is altijd ingegeven door belangen. Per definitie. Ook individuele onafhankelijke wetenschappers hebben hun hang ups. Iedereen heeft die. Niemand gaat zonder idee een onderzoek in.
De spelregels zijn heel simpel:
- benoem de onderzoekshypothese en geef aan waarom die van belang zou kunnen zijn (dat geldt zowel voor onafhankelijk als comercieel geinspireerd onderzoek)
- als er sponsors zijn dan noem je die
- als belastinggeld de sponsor is, dan mogen we weten wie het onderzoek heeft gefiatteerd en op basis van welke argumenten (er zou van hetzlefde geld immer ook ander onderzoek kunnen worden gedaan)
Wouter de Heij
@ Lizet, klopt het zegt niets over onafhankelijkheid of kwaliteit. Aan de andere kant, wil ik graag de ‘afzender’ weten. De NRC heeft soms slechte stukken en in de Telegraaf staat soms ook kwaliteit. Dan is spijtig genoeg het aantal dubbele visitekaartjes in mijn ogen veel te groot (vooral in Twente overigens). Maar het ligt nog complexer; denk eens aan de zg bijzonder hoogleraren die volledige door een bedrijf worden betaald?
Neen wat mij betreft is er maar 1 mogelijkheid. Ontvlechten, helderheid en onafhankelijkheid. Het is in de laatste 15 jaar teveel een glijdende schaal gebleken. Organisaties met meer dan 15% bedrijfsinkomsten zouden privaat moeten zijn. Universiteiten moeten gewoon via de belasting worden betaald.
Bij Wageningen Universiteit & Research heb je de oud-DLO instituten (waren tot een paar maanden gelden BV; nu is het weer een stichting), die het ‘commerciële onderzoek doen’, maar ondertussen tientallen tot honderden miljoenen van LNV krijgen (A&F;, Alterra, ASG, LEI, ...) en je hebt de Wageningen Universiteit (WU). Maar bij de WU is inmiddels ook 40% van de hoogleraren een zg bijzonder hoogleraar. Kortom voor buitenstanders volkomen in-transparant.
Mijn suggestie: (1) eerst de bijsluiter verplichten en een verbod op dubbele visitekaartjes (ook niet parttime), (2) dan DLO en andere AAN-instituten, loskoppelen van Universiteit (ontvlechten), (3) maximaliseren van door bedrijven betaald onderzoek aan Universiteiten. Universiteiten moeten in mijn beeld van Nederland Innovatieland 3.0 alles publiceren, aangeven wie hen betaald, en alle rechten altijd weer beschikbaar stellen aan de maatschappij (octrooi-aanvragen horen daar dus niet bij ....)
Dan je TNO opmerking. Sorry, TNO is 100% privaat, niets onafhankelijks aan. Wel krijgen ze nog 200 miljoen van EZ. Zolang bestuurders en ambtenaren geen onderzoek durven aan te besteden en de 2e kamer roept om “onderzoek door TNO” (i.p.v. ik wens onafhankelijk onderzoek), zolang blijft het gros van de onderzoeken diffuus.
En verder zouden we dit soort persberichten geen aandacht moeten gaan geven. Of ga je het eerste de beste persbericht van TOP b.v. ook hier op Foodlog plaatsen? Nee, toch!
Wouter de Heij
@ Dick, ik kan me vinden in je drie simpele spelregels. Dank.
Aanvulling 9 mei 2010
Er is weer eens een goede discussie op CoT over het innovatiebeleid. Bekijk vooral pagina 5 mijn opmerkingen over Nederland Innovatieland 3.0 en de pagina's 6 en 7. Hierbij enkele quotes:
Wouter de Heij
@Nils Ondanks, dat ook ik je opmerking bovenaan deze pagina wel grappig vind, hoor je mij niet zeggen dat we een bezuiniging van 2 miljard kunnen inboeken. Ik ben niet principieel tegen door de overheid gefinancierd onderzoek, wel moeten alle resultaten terug gegeven worden aan de maatschappij. Daarnaast kan een overheid middels subsidies -mits generiek en geen specifieke partijen bevoordelen- wel sturen naar een gewenste maatschappelijke richting. Kortom ik pleit niet voor 100% afschaffing. Mijn adviezen heb ik op pagina 5 al gegeven; volledig afschaffen is niet wenselijk.
@Joris, gaarne geen reacties verwijderen. Lijnen worden dan niet meer leesbaar.
Nils
Ja Wouter, ik deel jouw mening in deze. Ik ben helemaal niet tegen flink investeren in onderzoek. Vooral niet in fundamenteel onderzoek. Ik heb tegen:
- monopolisering van de resultaten van dat onderzoek door de onderzoekers of instellingen (publiek gefinancierd is publiek eigendom)
- koppeling van dat onderzoek aan de marketing van de resultaten (valorisatie)
- grote hoeveelheden publieke middelen ter beschikking stellen aan universiteiten en kennisinstellingen om de private sector in de weg te zitten.
Kennisontwikkeling is naar mijn mening vooral een publieke zaak (helaas)
Kennisexploitatie is naar mijn mening typisch een private zaak
De twee zou ik ook graag losgekoppeld zien.
Ik ben ook ergens voor:
- excellent onderwijs, zowel voorbereidend als wetenschappelijk
- excellent onderzoek met als primair doel excellent en inspirerend onderwijs
- ruimte maken voor excellente ondernemers. De kwantiteit zegt helemaal niks het gaat om de kwaliteit. Nieuwe bedrijven halen te weinig resultaten, daarom worden ze niet gefinancierd.
Christine
Onderzoek is iets heel anders dan innovatie. Een probleem van het innovatieplatform was dat ze dat niet begrepen.
Nils
Ontwikkelen, prototypen, testen, dat zijn activiteiten die ik maar de "pre-concurrentiële fase" van het innovatietraject noem. Klanten zijn niet bekend, product/dienst is niet klaar, productbeleving kan niet geëmuleerd worden. Deze fase kan niet vergeleken worden met de concurrentiële fase, waarin het product of de dienst klaar is en verkocht moet worden.
In de pre-concurrentiële fase is tijd niet zo belangrijk. Het geld is meestal van publieke oorsprong en het resultaat moet iets zijn dat 10x mooier, beter, snelle, lichter, goedkoper of zuiniger is. In de cuncurrentiele fase is tijd alles. Je heb vanaf het eerste moment precies x maanden om van je product/dienst een succes te maken. Lukt dat niet dan keren klanten en investeerders zich van je af en faalt je bedrijf. Bij falen ben je alles kwijt.
Die twee fases spelen zich af in totaal verschillende werelden met verschillende wetten en verschillende spelers. Het is heel lastig voor 1 persoon om zich in beide werelden thuis te voelen. Daarom raak ik er zelf meer en meer van overtuigd dat die werelden ook beter gescheiden kunnen worden, met duidelijk afgebakende gebieden, waar hetzij het publieke belang prevaleert (pre-concurrentieel), of juist het private belang (concurrentieel).
Het loslaten door de publieke instellingen aan het eind van de pre-concurrentiële fase is het grootste probleem.
Om even in te haken op het risicoloos onderzoek doen.
BeantwoordenVerwijderenIn deel 8 van de brede heroverwegingen valt op pagina 17 het volgende te lezen:"het fundamenteel onderzoek isexpliciet uitgesloten vanwege het eigenstandig karakter."
Oftewel, in de brede heroverwegingen is het heroverwegen van onderzoek geen heroverweging.