Twijfel bij concept 'universiteit als economische motor' (uit NRC)
Zonet heb ik een artikel op nrc.nl gelezen met de titel "Universiteiten zijn geen economische motor". Het artikel heb ik integraal hieronder geplaatst. Natuurlijk is dit een zwart/wit uitspraak zonder nuance, maar laat de geest van deze uitspraak wel al lang ook mijn persoonlijke boodschap zijn. Universiteiten zijn prima opleidingsinstituten (ook voor toekomstige wetenschappers, die worden dan eerst AIO), maar in een maatschappij die al hoog opgeleid is en waar de kennis tegenwoordig in de de maatschappij zit, is de relatie tussen welvaart en de directe invloed van de universiteit -buiten de functie opleiding dus- op de economie veel geringer dan vaak wordt gesuggereerd.
De kennis-economie bestaat maar heel beperkt; een moderne economie (waar kennis, professionaliteit, creativiteit en ondernemerschap louter ingredienten zijn) zoals we in Nederland hebben is een innoverende economie of zou dat moeten zijn. Zelf noem ik dat al jaren lang Nederland Innovatieland 3.0. Enkele stukken die ik eerder schreef over dit onderwerp zijn:
- De rol van een universiteit in onze maatschappij.
- Uitleg van mijn bezwaren m.b.t. rol Wageningen-UR.
- hybride (PPS) constructies leiden tot vervlakking en het verdwijnen van identiteit.
- Een voorbeeld van een onzalig project binnen een universiteit dat zelfs innovatie remt is de bonenprof binnen wageningen. Achter de feiten aanlopen en startende bedrijven frustreren. (FND+ als pleidooi dus)
- uitleg m.b.t. de complexheid van het kennis en innovatiesysteem.
Lees voor ook mijn andere artikelen over het antwoord op de vraag: hoe dan wel? Beleidsmakers zouden specifiek nog een kunnen lezen: "de grote oplossing van alles, terwijl grand designs niet werken"
Hieronder het artikel uit de NRC (en het oorsponkelijke interview met Wolf) :
Universiteiten zijn geen economische motor
door Marc Leijendekker
Het is een van de axioma’s achter de gloedvolle pleidooien voor een ‘kenniseconomie’: de gedachte dat een beter opgeleide bevolking leidt tot meer economische groei. Hoe meer ingenieurs we opleiden, hoe beter dat is voor onze economie, is de gedachte.
De Britse hoogleraar Alison Wolf strijdt al een tijdje tegen dit idee. Het is niet waar, zegt ze, en bovendien perverteert dit het idee van wat een universiteit is.
In een interview op de website Sp!ked licht ze haar ideeën toe. De kracht van een economie hangt niet direct af van het aantal universitaire diploma’s, zegt ze. Kijk naar Zwisterland: economisch ijzersterk, maar met relatief weinig universitair geschoolden. Dat ze overigens zeker niet tegen scholing op zich is, blijkt uit haar pleidooi, als voorzitter van een regeringscommissie, voor een betere opzet van beroepsopleidingen.
Maar universiteiten worden steeds vaker louter als vliegwiel gezien voor het bruto binnenlands product, zegt Wolf.
‘In the past, people did think that universities were […]were about civic virtue, that a civilised country has higher education, has people trying to understand the world, not because that might generate a spin-off company, but because understanding the world was the right thing to do.’
That has changed. The belief that university education has some intrinsic role apart from the economy is no longer held with any conviction by our ruling elite. ‘[Politicians] basically only care about universities in terms of their immediate economic impact’, Wolf says.
En daarmee komt ook het karakter van een universiteit in gevaar.
Their autonomy as academic bodies, in which one ought to be free to pursue an interest in a subject area to a higher level, has been effaced by their thoroughgoing instrumentalisation as drivers of economic growth and social mobility.
Ze zet ook vraagtekens bij de gedachte dat een universitaire titel goed is voor je salaris. Studies hierover zijn meestal wat ouder, terwijl het aantal universitair geschoolden de afgelopen jaren enorm is gestegen. Nu zo veel mensen een universitaire titel hebben, is de waarde ervan voor werknemers verminderd, is haar stelling. Het is nu vooral een eerste selectie-instrument.
De kennis-economie bestaat maar heel beperkt; een moderne economie (waar kennis, professionaliteit, creativiteit en ondernemerschap louter ingredienten zijn) zoals we in Nederland hebben is een innoverende economie of zou dat moeten zijn. Zelf noem ik dat al jaren lang Nederland Innovatieland 3.0. Enkele stukken die ik eerder schreef over dit onderwerp zijn:
- De rol van een universiteit in onze maatschappij.
- Uitleg van mijn bezwaren m.b.t. rol Wageningen-UR.
- hybride (PPS) constructies leiden tot vervlakking en het verdwijnen van identiteit.
- Een voorbeeld van een onzalig project binnen een universiteit dat zelfs innovatie remt is de bonenprof binnen wageningen. Achter de feiten aanlopen en startende bedrijven frustreren. (FND+ als pleidooi dus)
- uitleg m.b.t. de complexheid van het kennis en innovatiesysteem.
Lees voor ook mijn andere artikelen over het antwoord op de vraag: hoe dan wel? Beleidsmakers zouden specifiek nog een kunnen lezen: "de grote oplossing van alles, terwijl grand designs niet werken"
Hieronder het artikel uit de NRC (en het oorsponkelijke interview met Wolf) :
Universiteiten zijn geen economische motor
door Marc Leijendekker
Het is een van de axioma’s achter de gloedvolle pleidooien voor een ‘kenniseconomie’: de gedachte dat een beter opgeleide bevolking leidt tot meer economische groei. Hoe meer ingenieurs we opleiden, hoe beter dat is voor onze economie, is de gedachte.
De Britse hoogleraar Alison Wolf strijdt al een tijdje tegen dit idee. Het is niet waar, zegt ze, en bovendien perverteert dit het idee van wat een universiteit is.
In een interview op de website Sp!ked licht ze haar ideeën toe. De kracht van een economie hangt niet direct af van het aantal universitaire diploma’s, zegt ze. Kijk naar Zwisterland: economisch ijzersterk, maar met relatief weinig universitair geschoolden. Dat ze overigens zeker niet tegen scholing op zich is, blijkt uit haar pleidooi, als voorzitter van een regeringscommissie, voor een betere opzet van beroepsopleidingen.
Maar universiteiten worden steeds vaker louter als vliegwiel gezien voor het bruto binnenlands product, zegt Wolf.
‘In the past, people did think that universities were […]were about civic virtue, that a civilised country has higher education, has people trying to understand the world, not because that might generate a spin-off company, but because understanding the world was the right thing to do.’
That has changed. The belief that university education has some intrinsic role apart from the economy is no longer held with any conviction by our ruling elite. ‘[Politicians] basically only care about universities in terms of their immediate economic impact’, Wolf says.
En daarmee komt ook het karakter van een universiteit in gevaar.
Their autonomy as academic bodies, in which one ought to be free to pursue an interest in a subject area to a higher level, has been effaced by their thoroughgoing instrumentalisation as drivers of economic growth and social mobility.
Ze zet ook vraagtekens bij de gedachte dat een universitaire titel goed is voor je salaris. Studies hierover zijn meestal wat ouder, terwijl het aantal universitair geschoolden de afgelopen jaren enorm is gestegen. Nu zo veel mensen een universitaire titel hebben, is de waarde ervan voor werknemers verminderd, is haar stelling. Het is nu vooral een eerste selectie-instrument.
Reacties
Een reactie posten